Liergerammel

Het grootzeil wordt gehesen op een grote tweemastklipper. Het ratelen van de vijfrols tuiglier klinkt vertrouwd, maar dan gaat het tiktiktik van de pal op het pallenwiel opeens langzamer, en stokt…

Even blijft het stil. Bij de lier staan verschillende mensen, de maat staat in het gangboord overzicht te houden, maar loopt nu naar de lier. Iemand rommelt wat aan de lier, en dan klinkt er opeens een schreeuw en schiet de zware gaffel weer langs de mast naar beneden. Een paar gasten springen verschrikt achteruit, eentje blijft staan. Dan hoort de schipper tweemaal een harde klap, en de gaffel komt twee meter boven dek abrupt tot stilstand. Het dek trilt na terwijl de maat de gast wegtrekt bij de lier. Er wordt het een en ander uitgewisseld, ziet de schipper. De maat pakt de gast bij de arm en laat hem op dek zitten. Zo te zien zijn er geen gewonden gevallen, maar er is wel iemand behoorlijk geschrokken. Dan inspecteert de maat de lier en de rakbanden, verstelt de lier en gebaart naar één van de andere gasten: er kan weer gedraaid worden. Nu gaat alles vlot omhoog, en tien minuten later is de klipper onder zeil.

Stuiterende pal
De maat komt met de gast naar het achterdek om verslag uit te brengen. De schipper vraagt eerst hoe het met hem gaat. De gast wrijft over zijn pols waar zich inmiddels een forse blauwe plek vormt, maar nadere inspectie laat zien dat er niets ernstig beschadigd is en dat het wel bij een lichte kneuzing zal blijven. ‘Joost hier draaide het grootzeil op, maar de rakbanden zaten verward, zodat de boel klem kwam te zitten. Toen het niet meer verder ging, probeerde hij de zaak weer naar beneden te draaien, maar hij wist niet hoe. Toen trok iemand anders de pal van het wiel, waardoor de boel ineens naar beneden kwam. Natuurlijk liet die toen de pal weer vallen. Die stuiterde eerst op en neer en sloeg tegen Joost zijn pols. Pas bij de tweede keer bleef het pallewiel steken. We mogen wel van geluk spreken dat de lier nieuw is, met stalen tandwielen, want er is gelukkig niks beschadigd zo te zien. Een ouderwets gietijzeren pallenwiel was waarschijnlijk niet heel gebleven. En gelukkig stond Joost niet te dicht bij het jachtwiel, want dat draaide net zo hard mee. De zwiepende hendel had zomaar zijn knie kunnen verbrijzelen.’

Bandrem
Aan het hijsen van de zeilen op grotere schepen zijn nogal wat risico’s verbonden. Op veel schepen gebeurt het hijsen nog met een zeil- of tuiglier. Dat is een ingewikkeld ding met allerlei hendels en pallen. Wie daar niet alles van af weet, kan er beter vanaf blijven. Op verreweg de meeste schepen worden de gasten ook zo geïnstrueerd. Dat is echter geen garantie dat ze zich daaraan houden, zoals ook nu weer blijkt. Zelf zou de maat spanning op het jachtwiel gehouden hebben, om daarna met zijn voet op de bandrem de zaak te ontspannen en de tandwielen zo te verschuiven dat het zeil in de vrijloop, maar gecontroleerd door de bandrem, kon zakken. Nog veiliger is het om met spanning op het jachtwiel de pal te lichten en de val daarna gecontroleerd terug te draaien. Nu werd echter zonder meer de pal gelicht en weer teruggegooid. Daar kunnen flinke ongelukken van komen, van afspringende staalsplinters tot een klap tegen scheen of knie van de jachtwielhendel. Iemand met lang haar die te dicht over de lier gebogen stond, had zelfs verward kunnen raken in de tandwielen, met alle gevolgen van dien. Ook wanneer er geen pal onverhoeds wordt losgetrokken, maar iemand ondeskundig de tandwielen gaat verstellen, kunnen er stevige ongelukken gebeuren.

Op de hand
Sommige schippers kiezen er daarom voor om de zeilen ‘op de hand’, dat wil zeggen met touwvallen, zonder lier, te laten hijsen en strijken. Ook dat is echter niet zonder risico’s: wie een val onoordeelkundig laat schieten eindigt meestal bij de EHBO-kist om zijn verbrande handen te laten behandelen (geheimtip: wonderbrandzalf Kampong Manis, via internet verkrijgbaar), en bij het laten zakken van het zeil raken de vallen niet zelden op een uiterst ongelukkig moment in de knoop. Met voetblokken kan het werk over meerdere personen worden verdeeld, maar ook die voorkomen niet altijd de kink die in het blok blijft zitten, of, erger, de vingers die klem lopen in de schijven. Veel schippers laten daarom de vallen consequent ‘ballantinen’ of in achten opschieten, zodat ze in ieder geval vrij uit kunnen lopen, en geven hun gasten werkhandschoenen, zodat ze hun handen niet onverhoeds kunnen verbranden.

Strenge instructie
Bij zeillieren is de instructie vaak noodgedwongen streng: alleen de maat of schipper verstelt de lier, de gasten mogen alleen draaien. Als er teveel spanning op komt stop je en roep je hulp in. Aan de afscherming van hendels en tandwielen is op voorschrift van de klasseorganisaties de laatste jaren veel verbeterd, maar bij een meerrolslier blijven er altijd uitstekende delen waar de gasten vanaf moeten blijven. Of ze dat in een onverwachte situatie ook doen blijft echter altijd de vraag. Niet voor niets komen mede daarom op steeds meer schepen elektrische lieren, maar ook daar blijven pallen en hendels aan zitten waarvoor het oppassen geblazen is. Een van de meest interessante vragen is daarom: waar staat de maat als de gasten de zeilen hijsen?

Auteur: Peter Fokkens