Near miss

Een zeeschip draait de haven in en komt voor de kant. Een collega van de kapitein zoekt hem op. ‘Goeie reis gehad?’ De kapitein kijkt haar aan: ‘Joh, ik ben in één dag een jaar ouder geworden.’

‘Wat is er gebeurd?’
‘Eigenlijk niks. Alles is fantastisch gelopen. Goede wind, we hebben praktisch alles kunnen zeilen; leuke gasten ook, die mogen wat mij betreft nog wel eens terugkomen. Maar boven Schotland ging het een keer bíjna mis, en daar heb ik wel wat grijze haren aan over gehouden.’
De kapitein schenkt een kop koffie voor haar en zichzelf in, gaat naar de navigatiehoek en draait het navigatiebeeldscherm in haar richting: ‘Ik zal het je laten zien.’
Hij scrolt naar de kaart van Noord-Schotland, waar de gevaren koers nog te zien is. ‘We waren op weg van de Hebriden naar huis. Mooi weer, zuidenwind kracht vier, ruimend naar zuidwest. Overdag, goed zicht, stroom mee, alles in orde. Koers door de Pentland Firth, tussen het vasteland en de Orkney-eilanden door. Daar staat zoals je weet soms wel zestien knopen stroom door eb- en vloedwerking: een beetje de Stortemelk maal tien. Alles is voorbesproken met de wachtleider. Afijn, we denderen met een knoop of achttien richting de Skerries, hij pendelt heen en weer tussen navigatiehoek en achterdek, één van de trainees stuurt op het kompas, een ervaren deckhand houdt een oogje in het zeil, de rest zit aan de lunch. Ik ook, we zijn er tenslotte al bijna doorheen, maar het gaat erg hard dus ik loop met een broodje in de vuist naar achteren. Controleer de kompaskoers, die klopt, en kijk naar voren. Nou heb je daar altijd veel woeling vanwege de stroom, maar ik zie opeens een dikke branding recht vooruit. Ik ren naar de navigatiehoek en zie de wachtleider niet, maar wel op het scherm dat we recht op de Little Skerries afvaren, een zooi rotsen die net boven water steekt. De kompaskoers klopt niet! Ik ren naar het roer en zie dat het al te laat is om op te loeven, want de crew is niet paraat en met het stroomverzet en de wind van stuurboord gaan we het nooit redden om bovenlangs te varen.
Ik neem het roer over en val met een noodvaart af. Met een soort doodsverachting weet ik het schip net tussen de rotsen en Skerries eiland door te loodsen. Dat lukt maar net; mind you, het is daar niet veel meer dan een halve mijl breed en we liepen op dat moment dik achttien knopen. Op het moment dat we weer open water voor ons hebben komt mijn wachtleider uit de machinekamer, die was bezig geweest om de dagtank bij te vullen want dat was hard nodig en de koers was toch in orde? Stomverbaasd toen ik hem liet zien wat er bijna gebeurd was. Hij trok helemaal wit weg.”

Opeenstapeling
De kapitein neemt een slok. Zijn collega kijkt hem nieuwsgierig aan.
“Tzjee kerel, dat was echt op het nippertje! Ik ben er één keer geweest, en moest me toen inderdaad ook goed voorbereiden op die waanzinnige tijstromen. Je gaat zoveel harder dan je gewend bent… Maar wat ging er nou mis?”
“Tja, dat wilde ik ook weten. Het is altijd een opeenstapeling van dingen. Want wat bleek? Die trainee had zijn mobieltje naast het kompas neergelegd, dat daardoor een miswijzing kreeg, de deckhand had niet door dat we van de koers afweken want door de ruimere wind zag je niks aan de zeilen en de wachtleider, die het op het navigatiescherm had moeten zien, zat net even in de machinekamer. Nou jij weer.”
“Ja, de vergissing om die telefoon naast het kompas te leggen, dat is helder, maar die wachtleider had natuurlijk nooit weg moeten gaan uit de navigatiekamer.”
“Dat klopt, maar ik hamer er altijd op dat ze de vaste checks correct op tijd afhandelen. In dit geval had hij die MK-check beter uit kunnen stellen, maar dit was mijn engineer, bevoegd als wachtleider, maar zijn besef dat de navigatie nu toch echt prioriteit had legde het net even af tegen de lopende generator. Die dagtank had ook al eerder opgetopt moeten zijn, natuurlijk.”

Leermomentje
De collega vraagt naar het vervolg, de kapitein klopt op het logboek. “Het staat er in. Het is een near-miss, ik wil dat iedereen dit na kan lezen. We komen regelmatig op de Schotste kust, dit zal echt niet de laatste keer zijn dat we daar zeilen en het is wel een leermomentje.”
“Ja, zeker. Het zou trouwens goed zijn als er een soort register van near-misses werd bijgehouden op de zeevaartschool in Enkhuizen. Toekomstige kapiteins en officieren kunnen hier ook veel van leren.”
De kapitein kijkt haar schuins aan: “Ja, en collega’s. We praten natuurlijk liever over onze heldendaden dan over onze bijna-ongelukken, maar die laatste zijn wel een stuk interessanter. In branches met hoge veiligheidsrisico’s is het normaal om near-misses bij te houden, dus waarom niet bij ons? In de chartervaart gebeuren gelukkig weinig ongelukken, maar dat betekent niet dat die risico’s er bij ons niet zijn.”
Zijn collega knikt: “Nee, zeker niet, dat blijkt, dit had héél erg fout kunnen gaan. Als je niet met je broodje naar achter gelopen was…. Dat maakt het ook zo interessant. In dit geval is er niet eens een keiharde schuldige want iedereen deed z’n werk, en toch valt er veel van te leren. Daarom zou het goed zijn om zoiets ook centraal te registreren.”
“Dus zet ik het nu vast in mijn logboek. Dat is alvast heel wat beter dan dat het in een rapport van de Onderzoeksraad Voor Veiligheid terecht komt omdat het écht fout is gegaan.”

Auteur: Peter Fokkens